Deze pagina is jouw
gids voor het begrijpen van het proces en de stappen
om Vlaamse erkenning te krijgen. Erkenning bij de Vlaamse Overheid is een belangrijke stap voor elke jeugdvereniging om financiële steun en erkenning vanuit Vlaanderen te krijgen voor jullie harde werk. Hieronder vind je een overzicht van de vragen die we beantwoorden op deze pagina:
Wanneer kan ik een erkenning aanvragen?
De uiterlijke indiendatum voor de aanvraag van een erkenning hangt af van de werksoort waarvoor de vereniging een erkenning wil aanvragen. Hieronder een kort overzicht.
Landelijk georganiseerde jeugdvereniging:
Vereniging informatie en participatie:
Cultuureducatie verenigingen:
Geprofessionaliseerde jeugdverenigingen met kinderen en jongeren met een handicap:
Geprofessionaliseerde jeugdverenigingen met kinderen en jongeren met een maatschappelijk kwetsbare positie
uiterlijk 31 mei 2024*
uiterlijk 31 mei 2024*
uiterlijk 31 mei 2024*
uiterlijk 31 mei 2025**
uiterlijk 31 mei 2025**
*Sinds het nieuwe jeugddecreet dat inging op 1 januari 2024 kunnen verenigingen slechts om de 5 jaar een erkenningsaanvraag indienen. Heb je dus deze deadline gemist? Dan kan je pas ten vroegste in 2029 een aanvraag indienen, die zal ingaan in 2030.
**Heb je deze deadline gemist? Dan kan je ten vroegste in 2030 een aanvraag indienen. De erkenning gaat in 2031 in.
De vereniging moet aan volgende zaken voldoen om een aanvraag te kunnen indienen:
- De algemene erkenningsvoorwaarden
- De specifieke erkenningsvoorwaarden per werksoort
- De vereniging heeft op het einde van de twee boekjaren voor de erkenningsaanvraag een positief eigen vermogen. Indien dit niet het geval is, moet de vereniging een financieel plan ter goedkeuring bij de Vlaamse Regering indienen. Hierin wordt aangetoond hoe de vereniging een eigen positief vermogen zal realiseren. Geen plan of een onvoldoende volledig plan? = geen erkenning van de vereniging.
- Een niet tijdige of onvolledige aanvraag wordt niet aanvaard. Een onvolledige aanvraag kan nog wel worden vervolledigd.
Wat zijn de erkenningsvoorwaarden?
Om voor erkenning in aanmerking te komen zijn er zowel algemene voorwaarden als specifieke voorwaarden per werksoort (ook wel gekend als 'de modules'). Hieronder vind je een overzicht van de algemene en de specifieke voorwaarden.
Algemene erkenningsvoorwaarden
Onder algemene voorwaarden van de vereniging verstaan we de juridische en zakelijke voorwaarden waaraan de vereniging moet voldoen. Deze voorwaarden zijn essentieel om in aanmerking te komen voor erkenning, werkings- en variabele subsidies en/of projectsubsidies. Deze algemene voorwaarden bestaan uit twee delen, enerzijds de juridische/zakelijke voorwaarden en anderzijds de voorwaarden m.b.t. integriteit.
1) Zakelijke voorwaarden vereniging
- De aanvrager is een vereniging. Een vereniging is een organisatie met rechtspersoonlijkheid in een van de volgende vormen:
- een vereniging zonder winstoogmerk;
- een stichting;
- een coöperatieve vennootschap met erkenning als sociale onderneming die het doel om rechtstreeks vermogensvoordelen uit te keren of te bezorgen aan haar vennoten, statutair uitsluit.
- De aanvrager aanvaardt in hun werking de principes en de regels van de democratie, onderschrijft ook het Verdrag inzake de Rechten van het Kind en het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden en draagt deze uit in de werking.
- De aanvrager heeft hun zetel in het Nederlandstalige taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
- De aanvrager zorgt ervoor dat alle gegevens die verband houden met de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden op de zetel voorhanden zijn in het Nederlands en stelt deze ter beschikking voor toezicht aan de administratie.
- De aanvrager draagt de bevoegdheden die wettelijk toekomen aan de algemene vergadering of aan het bestuursorgaan, niet over aan een derde.
- De aanvrager beheert op zelfstandige wijze de financiën en bepaalt het eigen beleid. De naleving hiervan blijkt uit volgende elementen:
- De vereniging beschikt over een eigen secretariaat dat duidelijk kan worden onderscheiden van elke andere rechtspersoon. Het secretariaat bevindt zich op de zetel van de vereniging.
- De vereniging is werkgever en opdrachtgever van haar personeel.
- De vereniging bepaalt haar programmering zelf en voert die zelf uit.
- De vereniging beschikt over een eigen bankrekening.
- De vereniging organiseert activiteiten of verleent diensten in eigen naam.
- De vereniging erkent het belang van het gebruik van het Nederlands bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten.
2) Voorwaarden met betrekking op integriteitsbeleid bij de vereniging
Een integriteitsbeleid is een set van richtlijnen, regels en normen die een organisatie opstelt om ervoor te zorgen dat haar medewerkers en leden zich eerlijk, ethisch en transparant gedragen.
De definitie van “integriteitsbeleid” is:
De maatregelen die de organisatie moet nemen met het oog op de bewaring en bevordering van de fysieke, psychische en seksuele integriteit van personen zijn uitgebreid tot beleidsinstrumenten op organisatieniveau, die ook de integriteit van de organisatie in haar geheel en het integer handelen van haar jeugdwerkers moeten bevorderen. Maatregelen gericht op personen volstaan niet. Er is in een integriteitsbeleid ook aandacht vereist voor de cultuur en structuur van een organisatie.
Afhankelijk van je subsidie aanvraag zijn er algemene vereisten m.b.t. integriteitsbeleid:
Subsidie door middel van erkenning (werkingssubsidie):
- De vereniging voert een integriteitsbeleid uit volgens de vereisten van de Vlaamse Regering.
- De vereniging organiseert een aanspreekpunt integriteit. Dit is een persoon of personen die binnen een of meer verenigingen het aanspreekpunt vormen voor gevallen van grensoverschrijdend gedrag waarbij de individuele fysieke, psychische en seksuele integriteit van personen wordt geschaad.
- De vereniging maakt het integriteitsbeleid en aanspreekpunt publiek bekend.
De vereniging rapporteert over de uitvoering van het integriteitsbeleid in het werkingsverslag.
Projectsubsidie:
De vereniging sluit aan bij de grondslagen van het integriteitsbeleid:
- De bewaring en de bevordering van de individuele fysieke, psychische en seksuele integriteit van personen.
- De bevordering van de integriteit van de organisatie in haar geheel en het integer handelen van haar jeugdwerkers.
Meer informatie over de uitwerking en inhoud van integriteit in het jeugdwerk vind je hier op de website van het departement cultuur, jeugd en media.
Specifieke voorwaarden voor een erkenning per werksoort (modules)
Hieronder vind je de specifieke voorwaarden per werksoort jeugdverenigingen die streven naar het verkrijgen van een Vlaamse erkenning. Het voldoen aan, en het begrijpen van de specifieke eisen voor verschillende werksoorten is zeer belangrijk. We geven inzicht in de diverse criteria en richtlijnen die van toepassing zijn op elke specifieke werksoort. Zo kan je als vereniging specifiek kijken waaraan je moet voldoen voor een erkenning en subsidiëring onder de eigen werksoort. Wil je meer weten over de verschillende werksoorten en -vormen? Via deze link vind je een overzicht van verschillende types.
Landelijk georganiseerde jeugdverenigingen
Het landelijk georganiseerd jeugdwerk moet aan volgende voorwaarden/bepalingen voldoen:
1. Jeugdwerk organiseren met deelnemers uit minstens vier provincies.
2. Minstens zes keer één van de volgende modules realiseren:
Module 1: Begeleiding van lokale jeugdwerkinitiatieven - LET OP:
- deze module kan maximaal drie keer worden genomen.
- Deze begeleidingen moeten in ten minste vier provincies met ten minste twee actieve lokale jeugdwerkinitiatieven, met een totaal van minstens tien actieve lokale jeugdwerkinitiatieven.
- De vereniging is zelf verantwoordelijk voor de rapportage en maakt bekend hoe men lid kan worden (de voorwaarden) van de vereniging en haar aanbod.
- De toetreding tot de vereniging is vrij op voorwaarde dat het lokale initiatief een eigen bijdrage betaalt aan de landelijk georganiseerde jeugdvereniging of een deelwerking van de landelijk georganiseerde jeugdvereniging is.
- De vereniging kan per kalenderjaar en per lokale werking volgende (minimale) begeleiding aantonen:
- Begeleiding en coaching op maat:
- Een specifiek inhoudelijk aanbod voor een lokaal jeugdwerkinitiatief of een coaching op maat, minstens bijgewoond door één jeugdwerker van het jeugdwerkinitiatief.
- Deze begeleiding duurt minstens 2 uur en kan ook digitaal worden georganiseerd.
- Deze momenten kunnen zowel fysiek als digitaal worden gerealiseerd.
- Intervisietraject:
- Een specifieke overlegvorm met verschillende lokale jeugdwerkinitiatieven die lid zijn van de vereniging.
- Een lokaal jeugdwerkinitiatief neemt deel aan minimum drie sessie van twee uur. Een aanbod op dezelfde dag met dezelfde jeugdwerkers geldt als één sessie.
- Een intervisietraject kan niet digitaal georganiseerd worden.
Module 2: Activiteitenaanbod voor de jeugd- De vereniging moet op jaarbasis 1.250 deelnemersuren per module organiseren. Dit gaat over vormende, ontspannende of informatieve initiatieven voor de jeugd, waar op vrijwillige basis aan deelgenomen wordt.
- De activiteiten duren minstens twee uur per dag en kunnen maximaal tien uur per dag ingegeven worden.
- De vereniging organiseert minstens tien initiatieven met minstens vier deelnemers per initiatief. Meerdaagse verblijven en activiteitenreeksen tellen als één initiatief. Een aanbod op dezelfde dag met dezelfde deelnemers geldt als één initiatief .
- Als deze module meerdere keren wordt opgenomen, vermeerdert het minimum aantal initiatieven niet.
- De initiatieven hebben pedagogische doelstellingen en verlopen onder begeleiding en via een interactief proces.
- Uit elke provincie moeten minstens 175 deelnemersuren komen, behalve voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, daar ligt het minimum op 60 uren.
- Het aanbod is gedifferentieerd en heeft een pedagogische aanpak (voorbereiding, programma, voortgangscontrole).
- Elke begeleider is minstens zestien jaar oud. Per vijftien deelnemers is er ten minste een begeleider aanwezig.
Module 3: Vorming van jeugdwerkersLET OP: Iedere vereniging realiseert vanaf 2026 minimaal 1 keer deze module. Dit kan ook via een digitaal aanbod, tenzij het over kadervorming gaat. - De vereniging presteert op jaarbasis minstens 75 vormingsuren, gespreid over minstens tien vormingsinitiatieven. Meerdaagse verblijven en vormingsreeksen gelden als één initiatief.
- Als deze module meerdere keren wordt opgenomen, vermeerdert het minimum aantal initiatieven niet.
- De vormingsinitiatieven duren minstens twee uur per dag en kan ten hoogste 10 uur per dag in aanmerking komen.
- De initiatieven hebben een duidelijk vormend karakter voor de betrokken eventueel toekomstige jeugdwerkers. Ze zijn interactief opgebouwd en verlopen onder pedagogische begeleiding.
- Deelnemers komen uit ten minste vier provincies en realiseren per provincie minstens 75 deelnemersuren, behalve in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, daar volstaan 25 deelnemersuren.
- Het aanbod is gedifferentieerd en heeft een pedagogische aanpak (voorbereiding, programma, voortgangscontrole).
- Elke begeleider is minstens zestien jaar oud. Per vijftien deelnemers is er ten minste een begeleider aanwezig.
Verenigingen voor informatie en participatie
Een vereniging voor informatie en participatie moet aan volgende voorwaarden/bepalingen voldoen:
- Een kwaliteitsvol aanbod voor of over de jeugd of over kinderrechten maken en overbrengen.
- Participatieprocessen van de jeugd in het beleid van overheden, instellingen of organisaties begeleiden, met als doel de jeugd te betrekken bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van het beleid van overheden, instellingen of organisaties.
- Mediaproductie door en voor de jeugd begeleiden.
Een vereniging voor informatie en participatie moet minstens zes keer één van de volgende modules realiseren, maar let op: - Al deze modules kunnen maximaal 3 maal in aanmerking komen voor de erkenning.
- Wanneer je module 6 realiseert vanaf 2026, moet deze minstens 1 keer in combinatie met module 4 worden gerealiseerd. Dit door het vormen van een jeugdredactie.
- Wanneer je module 1 minstens drie keer realiseert vanaf 2026, moet deze minstens 1 keer in combinatie met module 4 gerealiseerd.
- De structureel gesubsidieerde verenigingen in het beleidsdomein onderwijs en vorming komen niet in aanmerking voor deze werkingssubsidie.
Module 1: Informeren van de jeugd in de vrije tijd - De vereniging realiseert op jaarbasis minstens 1.250 deelnemersuren van vormende of informatieve initiatieven voor de jeugd in de vrije tijd waaraan op vrijwillige basis wordt deelgenomen.
- De vereniging organiseert minstens 10 initiatieven met minstens 4 deelnemers per initiatief. Als deze module meerdere keren wordt opgenomen, vermeerdert het minimum aantal initiatieven niet.
- Deze initiatieven hebben pedagogische doelstellingen en verlopen onder begeleiding.
- De initiatieven duren minstens 1 uur/dag en ten hoogste 8 uur/dag worden in aanmerking genomen.
- Een aanbod met dezelfde deelnemers op dezelfde dag en plaats gelden als 1 initiatief. Meerdaagse en activiteitenreeksen gelden als 1 initiatief.
- De activiteiten zijn met deelnemers uit minstens 3 provincies. Uit elke provincie worden ten minste samen 175 deelnemersuren gerealiseerd, voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad volstaan 60 deelnemersuren.
- Het aanbod is gedifferentieerd en wordt gekenmerkt door een pedagogische aanpak die blijkt uit de voorbereiding, het programma, en de voortgangscontrole.
- Elke begeleider is minstens 16 jaar oud en per 15 deelnemers is minstens 1 begeleider aanwezig.
LET OP: als je deze module drie keer realiseert, moet dit (vanaf 2026) minstens 1 keer in combinatie met module 4 (vorming van jeugdwerkers). Hier komen dan alleen initiatieven in aanmerking waarbij jeugdwerkers worden gevormd om module 4 te realiseren.
Module 2: Informeren van de jeugd buiten de vrije tijd of informeren over de jeugd of over de kinderrechten - De vereniging realiseert op jaarbasis worden minstens 1.250 deelnemersuren van vormende of informatieve initiatieven voor de jeugd buiten de vrije tijd of over de jeugd of over de kinderrechten.
- De vereniging organiseert minstens 10 initiatieven met minstens 4 deelnemers per initiatief. Als deze module meerdere keren wordt opgenomen, vermeerdert het minimum aantal initiatieven niet.
- Deze initiatieven hebben pedagogische doelstellingen en verlopen onder begeleiding.
- De initiatieven duren minstens 1 uur/dag en ten hoogste 8 uur/dag worden in aanmerking genomen.
- Een aanbod met dezelfde deelnemers op dezelfde dag en plaats geldt als 1 initiatief. Meerdaagse en activiteitenreeksen gelden als 1 initiatief.
- De activiteiten zijn met deelnemers uit minstens 3 provincies. Uit elke provincie worden ten minste samen 175 deelnemersuren gerealiseerd, voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad volstaan 60 deelnemersuren.
- Het aanbod is gedifferentieerd en wordt gekenmerkt door een pedagogische aanpak die blijkt uit de voorbereiding, het programma, en de voortgangscontrole.
- Elke begeleider is minstens 16 jaar oud en per 25 deelnemers is minstens 1 begeleider aanwezig.
Module 3: Aanmaken van informatieproducten voor of over de jeugd of over de kinderrechten - Jaarlijks realiseert de vereniging 1 of meerdere van volgende producten:
- De vereniging stelt minstens 3 up-to-date informatieproducten van zichzelf ter beschikking. Deze producten zijn maximaal vijf jaar oud.
OF
- De vereniging stelt een gespecialiseerde en actueel gehouden databank of interactieve website ter beschikking om specifieke informatie te verstrekken. De informatie is coherent en wordt minimaal 6 keer bijgewerkt (binnen de periode van de subsidie).
- LET OP: het gaat hier niet over een website met informatie over de eigen werking van de vereniging. Het mag ook geen advertentie van een product, evenement of dienstverlening bevatten.
De informatieproducten of de website of de databank vallen onder de volgende voorwaarden: - Het informatieproduct is publiek raadpleegbaar.
- Het informatieproduct krijgt inhoud en vorm in samenwerking met de doelgroep waarvoor het is bedoeld.
- Producten die bestemd zijn voor de jeugd, beantwoorden aan de vragen en informatiebehoeften van de jeugd en worden aangeboden in een vorm die beantwoordt aan de leefwereld van de jeugd.
- De vereniging moet zelf bewijs leveren van het participatieproces bij de totstandkoming van het product en staat ook in voor de promotie ervan.
- Jaarlijks wordt het informatieproduct minstens 250 keer verkocht, 500 keer door individuele burgers aangevraagd of 750 keer weergegeven. Een website of databank moet minstens 50.000 paginaweergaves tellen.
Module 4: Vorming van jeugdwerkers of jeugdredacties - De vereniging organiseert minstens 75 vormingsuren over 10 vormingsinitiatieven, met minstens 4 deelnemers. Als deze module meerdere keren wordt opgenomen, vermeerdert het minimum aantal initiatieven niet.
- Deze initiatieven hebben een duidelijk vormend karakter, en ze zijn opgebouwd en verlopen onder pedagogische begeleiding.
- De initiatieven duren minstens 2 uur/dag en ten hoogste 10 uur/dag worden in aanmerking genomen.
- Een aanbod met dezelfde deelnemers op dezelfde dag en plaats gelden als 1 initiatief. Meerdaagse en activiteitenreeksen gelden als 1 initiatief.
- De activiteiten zijn met deelnemers uit minstens 4 provincies. Uit elke provincie worden ten minste samen 75 deelnemersuren gerealiseerd, voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad volstaan 25 deelnemersuren
- Het aanbod is gedifferentieerd en wordt gekenmerkt door een pedagogische aanpak die blijkt uit de voorbereiding, het programma en de voortgangscontrole.
- Elke begeleider is minstens 16 jaar oud en per 15 deelnemers is er minstens 1 begeleider (tenzij het gaat over een initiatief op een studiedag van een andere organisatie of in het geval van een digitaal initiatief, dan moeten er per 50 deelnemers minstens 1 begeleider aanwezig zijn.).
- Deze module kan met digitale initiatieven worden gerealiseerd, behalve bij initiatieven rond kadervorming.
LET OP:
- Deze module (vorming van jeugdredacties) is verplicht te combineren wanneer de vereniging module 6 (mediaproductie in de vrije tijd door en over de jeugd) één of meerdere keren realiseert.
- Verplichting vanaf 2026: Deze module is verplicht te combineren wanneer de vereniging module 1 (Informeren van de jeugd in de vrije tijd) drie keer realiseert is het ook verplicht om dit minstens één keer te combineren met de module 4 (vorming aan jeugdwerkers).
Module 5: Begeleiding van beleidsparticipatieprocessen Een beleidsparticipatieproces is een proces waarbij kinderen en jongeren begeleid worden bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van het beleid van overheden, instellingen of organisaties op basis van de behoeften en wensen van de jeugd in overleg met de betrokken overheid, instelling of organisatie.
- Het proces bestaat uit minstens drie activiteiten die binnen de 12 maanden vallen.
- De vereniging begeleidt minstens 5 processen bij de jeugd met minstens 6 deelnemers per proces. Deze initiatieven hebben pedagogische doelstellingen en verlopen onder begeleiding.
- De initiatieven duren minstens 2 uur/dag, bij deelnemers onder de 13 is dit 1 uur/dag. Ten hoogste 8 uur/dag worden in aanmerking genomen.
- De deelnemers komen uit minstens 4 provincies. Uit elke provincie worden ten minste samen 36 deelnemersuren gerealiseerd, ook voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad (per module).
- De vereniging levert zelf het bewijs van een effectief proces met de jeugd.
- Alleen afgelopen processen in het jaar van rapportage, komen in aanmerking om een module te realiseren.
Module 6: Mediaproductie in de vrije tijd door en over de jeugd - De vereniging publiceert 50 verschillende persteksten/fotoreportages, of verspreidt 30 verschillende audioreportages of 15 verschillende audiovisuele reportages op jaarbasis.
- Deze producten geven de correcte beeldvorming van en over de jeugd.
- Het proces ligt in handen van de jeugd.
- De vereniging toont zelf een ruime publieke verspreiding van de artikels of reportages aan.
LET OP als je deze module realiseert, moet dit minstens 1 keer in combinatie met module 4 (vorming van jeugdredacties). Hier komen dan alleen initiatieven in aanmerking waarbij jeugdredacties worden gevormd om module 4 te realiseren.
Module 7: Beantwoorden van vragen van of over de jeugd of over kinderrechten
- De vereniging beantwoordt op jaarbasis minstens 1.250 vragen van of over de jeugd of over kinderrechten.
- De vragen mogen niet gaan over informatie naar de werking, producten, dienstverlening of evenementen van de vereniging informatie en participatie.
- De vereniging toont een interne strategie aan voor de wijze waarop de kwaliteit van het beantwoorden van vragen wordt bewaakt.
- De vereniging staat zelf in voor het aanbod ruim publiek bekend te maken en zich te richten op het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
Meer informatie over de specifieke voorwaarden vind je op
de website van het departement cultuur, jeugd & media. Je vindt er onder andere
de leidraad voor het aanvragen van een erkenning als vereniging voor informatie & participatie. Cultuureducatieve verenigingen
De vereniging heeft als hoofdzakelijke doelstellingen:
1. De artistieke creativiteit van de jeugd stimuleren
2. De jeugd de taal van de kunsten leren begrijpen en gebruiken
3. De vereniging realiseert minstens 6 keer een van de volgende modules (waarvan minstens 3 in de vrije tijd):
Module 1: Organiseren van een cultuureducatief activiteitenaanbod voor de jeugd in de vrije tijd - De vereniging realiseert op jaarbasis minstens 1.250 deelnemersuren cultuureducatieve initiatieven waaraan op vrijwillige basis wordt deelgenomen.
- De vereniging organiseert minstens 10 initiatieven met minstens 4 deelnemers per initiatief. Als deze module meerdere keren wordt opgenomen, vermeerdert het minimum aantal initiatieven niet.
- De initiatieven duren minstens 2 uur/dag (min. 1u/dag bij kleuters) en ten hoogste 8 uur/dag worden in aanmerking genomen.
- Een aanbod met dezelfde deelnemers op dezelfde dag en plaats gelden als 1 initiatief. Meerdaagse verblijven of activiteitenreeksen gelden als 1 initiatief.
- De activiteiten zijn met deelnemers uit minstens 3 provincies. Uit elke provincie worden ten minste samen 175 deelnemersuren gerealiseerd, voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad volstaan 60 deelnemersuren.
- Het aanbod is gedifferentieerd en wordt gekenmerkt door een pedagogische aanpak die blijkt uit de voorbereiding, het programma, en de voortgangscontrole.
- Elke begeleider is minstens 16 jaar oud en per 15 deelnemers is minstens 1 begeleider aanwezig.
- LET OP: als je deze module 3 keer realiseert, moet je deze minstens 1 keer combineren met module 3. (Vanaf 2026)
Module 2: Organiseren van een cultuureducatief activiteitenaanbod voor de jeugd buiten de vrije tijd - De vereniging realiseert op jaarbasis minstens 1.250 deelnemersuren cultuureducatieve initiatieven buiten de vrije tijd.
- De vereniging organiseert minstens 10 initiatieven met minstens 4 deelnemers per initiatief. Als deze module meerdere keren wordt opgenomen, vermeerdert het minimum aantal initiatieven niet.
- De initiatieven duren minstens 2u/dag (min. 1u/dag bij kleuters) en ten hoogste 8 uur/dag worden in aanmerking genomen.
- Een aanbod met dezelfde deelnemers op dezelfde dag en plaats gelden als 1 initiatief. Meerdaagse verblijven of activiteitenreeksen gelden als 1 initiatief.
- De activiteiten zijn met deelnemers uit minstens 3 provincies. Uit elke provincie worden ten minste samen 175 deelnemersuren gerealiseerd, voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad volstaan 60 deelnemersuren.
- Het aanbod is gedifferentieerd en wordt gekenmerkt door een pedagogische aanpak die blijkt uit de voorbereiding, het programma, en de voortgangscontrole.
- Elke begeleider is minstens 16 jaar oud en per 25 deelnemers is minstens 1 begeleider aanwezig.
Module 3: Vorming van cultuureducatieve begeleiders - de vereniging organiseert minstens 75 vormingsuren (op jaarbasis) aan vorming van jeugdwerkers en cultuureducatieve begeleiders.
- De vereniging organiseert op jaarbasis minstens 10 initiatieven met minstens 4 deelnemers per initiatief. Als deze module meerdere keren wordt opgenomen, vermeerdert het minimum aantal initiatieven niet.
- De initiatieven duren minstens 2u/dag en ten hoogste 10 uur/dag worden in aanmerking genomen.
- Een aanbod met dezelfde deelnemers op dezelfde dag en plaats gelden als 1 initiatief. Meerdaagse verblijven of vormingsreeksen gelden als 1 initiatief. Een aanbod met keuzemogelijkheden voor een groep, op dezelfde dag en op dezelfde plaats geldt als 1 initiatief.
- De vorming kan zowel digitaal als fysiek doorgaan, behalve als de initiatieven betrekking hebben tot kadervorming.
- De initiatieven hebben een duidelijk vormend karakter voor de betrokken, eventueel toekomstige, jeugdwerkers of cultuureducatieve begeleiders. Ze zijn interactief opgebouwd en verlopen onder pedagogische begeleiding.
- De activiteiten zijn met deelnemers uit minstens 4 provincies. Uit elke provincie worden ten minste samen 75 vormingsuren gerealiseerd, voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad volstaan 60 deelnemersuren.
- Het aanbod is gedifferentieerd en wordt gekenmerkt door een pedagogische aanpak die blijkt uit de voorbereiding, het programma, en de voortgangscontrole.
- Elke begeleider is minstens 16 jaar oud en per 15 deelnemers is minstens 1 begeleider aanwezig.
Module 4: Begeleiden van jongeren naar een artistiek product - De vereniging voert minstens 4 trajecten in de vrije tijd uit, die telkens min. 20 uur duren.
- De deelnemers doorlopen het volledig traject en zijn tussen de 12-30 jaar.
- Elk traject leidt via minstens drie contactmomenten met de begeleider tot een artistiek product, gemaakt door de jongeren, met een publiek toonmoment.
- Stages en opdrachten in het kader van een opleiding zijn uitgesloten.
- Alleen de trajecten die afgelopen zijn in het jaar waarover wordt gerapporteerd, worden in aanmerking genomen om de voormelde module te behalen.
- Deze module kan je maximaal 2 keer realiseren.
Module 5: Begeleiden van lokale cultuureducatieve initiatieven voor de jeugdEen lokaal cultuureducatief initiatief voor de jeugd is een werking die, zoals blijkt uit haar doelstellingen en handelingen, aan cultuureducatie voor de jeugd doet, waarbij het merendeel van de deelnemers uit een beperkt aantal aangrenzende gemeenten komt. Uitzondering daarop vormen de initiatieven van districtsraden, gemeentebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Elk van de voor vermelde besturen kunnen maar één keer worden meegeteld met het oog op het behalen van de erkenningsnorm. Binnen deze module zijn volgende criteria van toepassing:
- De deelnemers komen uit minstens 4 provincies. Uit elke provincie worden ten minste 2 actieve lokale cultuureducatieve initiatieven voor de jeugd begeleidt, met een totaal van minimum 10. Als deze module meerdere keren wordt opgenomen, vermeerdert het minimum aantal initiatieven wel.
- De cultuureducatieve vereniging kan aantonen dat de lokale initiatieven die voor erkenning worden ingebracht, in de loop van het vorige kalenderjaar effectief begeleid zijn.
- Een begeleiding bestaat per kalenderjaar en per lokale werking minimaal uit een van de volgende vormen:
- begeleiding en coaching op maat: een specifiek inhoudelijk aanbod voor een lokaal cultuureducatief initiatief of een coaching op maat, bijgewoond door minstens een begeleider van dat lokale initiatief. De begeleiding of coaching op maat duurt minimaal twee uur. De begeleiding en coaching op maat kan met digitale activiteiten worden gerealiseerd.
- Intervisietraject: een specifieke overlegvorm met verschillende lokale cultuureducatieve initiatieven voor de jeugd, die lid zijn van de cultuureducatieve vereniging. Tijdens de intervisiemomenten worden concrete werkproblemen samen verhelderd en wordt gezocht naar oplossingen. Een lokaal initiatief neemt deel aan minimaal drie sessies van twee uur. Een aanbod met dezelfde deelnemers, op dezelfde dag en op dezelfde plaats geldt als een sessie.
Een cultuureducatieve vereniging die lokale initiatieven begeleidt, maakt de voorwaarden bekend waaronder lokale initiatieven lid kunnen worden van de vereniging en maakt ook bekend wat het aanbod is van de cultuureducatieve vereniging voor lokale initiatieven.
De cultuureducatieve vereniging laat de lokale cultuureducatieve initiatieven voor de jeugd vrij toetreden, op voorwaarde dat ze jaarlijks een eigen bijdrage aan de cultuureducatieve vereniging betalen. Het is ook mogelijk dat de lokale initiatieven deelwerkingen van de cultuureducatieve vereniging zijn.
Meer informatie over de specifieke voorwaarden vind je op de website van het departement cultuur, jeugd & media. Je vindt er onder andere de leidraad voor het aanvragen van een erkenning als cultuureducatieve vereniging.
Geprofessionaliseerde jeugdverenigingen voor kinderen en jongeren met een handicap
De vereniging voldoet aan volgende voorwaarden:
1. Ze werkt op bovenlokaal aan geprofessionaliseerd jeugdwerk dat in hoofdzaak gericht is op kinderen en jongeren met een handicap.
2. Ze werkt samen met verschillende partners.
3. Ze is werkgever van ten minste twee voltijdse equivalenten met een inhoudelijke taakstelling.
4. De vereniging realiseert minstens 3 keer 1 van volgende modules:
Module 1: Activiteitenaanbod voor de jeugd
- De vereniging organiseert jaarlijks minstens 1.250 deelnemersuren van vormende, ontspannende of informatieve initiatieven voor de jeugd waaraan wordt deelgenomen op vrijwillige basis.
- De vereniging organiseert minstens 10 initiatieven met minstens 4 deelnemers per initiatief. Als deze module meerdere keren wordt opgenomen, vermeerdert het minimum aantal initiatieven niet.
- Meerdaagse verblijven en activiteitenreeksen gelden als 1 initiatief. Initiatieven op dezelfde dag, met dezelfde deelnemers, op dezelfde plaats, gelden als 1 initiatief.
- De initiatieven duren minstens 2 uur per dag, per dag komt maximum 10 uur in aanmerking.
- De initiatieven hebben pedagogische doelstellingen, verlopen onder begeleiding en zijn via een interactief proces. Het aanbod is gedifferentieerd en wordt gekenmerkt door een pedagogische aanpak die blijkt uit de voorbereiding, het programma en de voortgangscontrole.
- Elke begeleider is minstens 16 jaar oud. Per 15 deelnemers is er ten minste 1 begeleider aanwezig.
Module 2: Vorming van jeugdwerkers
- Deze module komt maximum 1 keer in aanmerking voor erkenning.
- Deze module kan ook ingebracht worden met digitale initiatieven, tenzij het over kadervorming gaat.
- De vereniging organiseert jaarlijks minstens 75 vormingsuren.
- De vereniging organiseert minstens 10 vormingsinitiatieven met minstens 4 deelnemers per initiatief.
- De initiatieven duren minstens 2 uur per dag, per dag komt maximum 10 uur in aanmerking. Meerdaagse verblijven en activiteitenreeksen gelden als 1 initiatief.
- De initiatieven hebben een duidelijk vormend karakter voor de betrokken, eventueel toekomstige jeugdwerkers. Ze zijn interactief opgebouwd en verlopen onder pedagogische begeleiding. Het aanbod is gedifferentieerd en wordt gekenmerkt door een pedagogische aanpak die blijkt uit de voorbereiding, het programma en de voortgangscontrole.
- Elke begeleider is minstens 16 jaar oud. Per 15 deelnemers is er ten minste 1 begeleider aanwezig.
*Het Vlaams Jeugddecreet 2023 definieert kinderen en jongeren met een handicap als volgt: kinderen en de jongeren die worden geconfronteerd met een langdurig en belangrijk participatieprobleem dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij de uitvoering van activiteiten en persoonlijke en externe factoren. (hoofdstuk 1, artikel 3)
Meer info en ondersteuning kan je vinden bij Troef die jeugdverenigingen voor kinderen en jongeren met een handicap ondersteunt.
Geprofessionaliseerde jeugdverenigingen met kinderen en jongeren in een maatschappelijk kwetsbare positie
De vereniging voldoet aan volgende voorwaarden:
1. Ze doet bovenlokaal aan geprofessionaliseerd jeugdwerk dat in hoofdzaak gericht is op kinderen en jongeren in een maatschappelijk kwetsbare positie**.
2. Ze stimuleert participatie van kinderen en jongeren, waardoor de betrokken kinderen en jongeren aansluiting vinden bij instelling of organisaties die hen kunnen helpen deel te nemen aan de samenleving om zo hun achterstelling of uitsluiting weg te werken.
3. Ze sensibiliseert over mechanismen die afbreuk doen aan de rechten en gelijke kansen van kinderen en jongeren, op basis van de eigen praktijkervaring.
4. Ze werkt samen met verschillende partners.
5. Ze is werkgever van ten minste 3 voltijds equivalenten met een inhoudelijke taakstelling.
6. De vereniging realiseert minstens 3 keer 1 van volgende modules:
Module 1: Activiteitenaanbod voor de jeugd
- De vereniging organiseert per module minstens 1.250 deelnemersuren van vormend, ontspannend of informatieve initiatieven voor de jeugd waaraan wordt deelgenomen op vrijwillige basis.
- De initiatieven duren ten minsten 2 uur per dag, maximum 10 uur per dag komt in aanmerking.
- De vereniging organiseert minstens 10 initiatieven met minstens 4 deelnemers per initiatief. Meerdaagse verblijven en activiteitenreeksen gelden als 1 initiatief
- De initiatieven hebben pedagogische doelstellingen en verlopen onder begeleiding en via een interactief proces. Het aanbod is gedifferentieerd en wordt gekenmerkt door een pedagogische aanpak die blijkt uit de voorbereiding, het programma en de voortgangscontrole.
- Elke begeleider is minstens 16 jaar oud. Per 15 deelnemers is er ten minste 1 begeleider aanwezig.
Module 2: Vorming van jeugdwerkers
- Deze module komt maximaal 1 keer in aanmerking voor erkenning. Bij realisatie van meer dan 1 van deze modules, vermeerdert het minimale aantal initiatieven niet.
- De module kan digitaal worden gerealiseerd, tenzij het betrekking heeft op kadervorming.
- De vereniging organiseert jaarlijks minstens 75 vormingsuren gespreid over minstens 10 initiatieven met minstens 4 deelnemers per initiatief.
- De initiatieven duren minstens 2 uur per dag, ten hoogste 10 uur per dag in aanmerking
- Meerdaagse verblijven en vormingsreeksen gelden als 1 initiatief. Een aanbod met dezelfde deelnemers, op dezelfde dag, op dezelfde plaats gelden als 1 initiatief.
- De initiatieven hebben een duidelijk vormend karakter voor de betrokken, eventueel toekomstige jeugdwerkers. Ze zijn interactief opgebouwd en verlopen onder pedagogische begeleiding.
- Het aanbod is gedifferentieerd en wordt gekenmerkt door een pedagogische aanpak die blijkt uit de voorbereiding, het programma en de voortgangscontrole.
- Elke begeleider is minstens 16 jaar oud. Per 15 deelnemers is er ten minste 1 begeleider aanwezig.
**Het Vlaams Jeugddecreet 2023 definieert kinderen en jongeren in een maatschappelijk kwetsbare positie als volgt: de kinderen en de jongeren die door hun afkomst, hun thuissituatie of hun statuut een groter risico op achterstelling of uitsluiting lopen. (hoofdstuk 1, artikel 3).
Meer info en ondersteuning kan je vinden bij Uit De Marge die jeugdverenigingen voor kinderen en jongeren in een maatschappelijk kwetsbare positie ondersteunt.
Hoe verloopt de erkenningsaanvraag procedure?
- Je aanvraagdossier moet ten laatste op 31 mei van het aanvraagjaar ingediend worden op het Departement Cultuur, Jeugd en Media.
- Ten laatste 15 juni zullen ze aanvullend gegevens opvragen en op basis van deze vragen moet je jouw dossier vervolledigen ten laatste op 30 juni van het aanvraagjaar.
- Ten laatste op 31 augustus, zal het departement je meedelen of je dossier ontvankelijk is.
- Tussen 1 juni en 1 november zal het departement jullie ook begeleiden en controleren (van de erkenningsvoorwaarden).
- Indien er een voornemen is van niet-erkenning dan zullen ze je dit laten weten ten laatste op 31 oktober. Je kan hier op bezwaar aantekenen binnen de 15 kalender dagen.
- Ten laatste op 31 december van het aanvraagjaar, krijg je definitief te horen of je al dan niet erkend wordt.
Wat na het verkrijgen van erkenning?
Aan welke vereisten moet de vereniging voldoen tijdens de erkenning?
Er zijn een aantal vereisten waaraan een erkende vereniging zich tijdens de periode van de erkenning dient te voldoen. Deze bestaan uit enkele algemene erkenningsvereisten en specifieke financiële vereisten.
Jeugdverenigingen vormen een essentieel onderdeel van de maatschappij, waar jongeren niet alleen hun talenten ontwikkelen, maar ook vriendschappen sluiten en belangrijke levenslessen leren. Om deze vitale rol te kunnen blijven vervullen, moeten jeugdverenigingen voldoen aan specifieke erkenningsvereisten gedurende de erkenningsperiode. Deze vereisten dienen als de bouwstenen voor het creëren van veilige, inclusieve en educatieve verenigingen waarin jongeren kunnen gedijen en hoe we rapporteren en onderzoek ondersteunen over het jeugdwerk.
De organisatie moet na erkenning:
1. Meewerken aan onderzoek, met inbegrip van het verzamelen van data over de werking van de vereniging, dat door of namens de Vlaamse Regering wordt georganiseerd met het oog op het voeren van een Jeugd- en Kinderrechtenbeleid.
2. Het logo van de Vlaamse Gemeenschap opnemen op alle informatiedragers die betrekking hebben op initiatieven die gesubsidieerd worden in het kader van het decreet. (flyers, sociale media, poster, aankondigingen, op evenementen, …). Dit is deel van de rapportage, bewijsvoering.
3. Een functionele en een financiële verantwoording van het gebruik van de subsidie indienen. Deze verantwoording moet goedgekeurd zijn door de algemene vergadering van de vereniging. Is er geen algemene vergadering? Laat dan de verantwoording goedkeuren door het bestuur.
- Een functionele verantwoording bestaat uit een werkingsverslag waarin de vereniging aantoont op welke wijze de activiteit is uitgevoerd waarvoor de subsidie is toegekend. Hierbij toon je aan dat de nodige modules gerealiseerd zijn.
- Het werkingsverslag (over het aantonen van de modules) wordt ingediend uiterlijk op 31 maart van elk jaar dat volgt op het jaar waarvoor de subsidie.
- Het werkingsverslag wordt aangevuld met de inhoudelijke rapportage over de uitvoering van de beheersovereenkomst in het 3de jaar van de vijfjarige beleidsperiode en in het jaar dat volgt op de vijfjarige beleidsperiode.
- Deze financiële verantwoording bestaat uit:
- een jaarrekening van de vereniging, waarbij je aantoont welke kosten zijn gemaakt om de activiteiten uit te voeren waarvoor de subsidie is toegekend en welke opbrengsten de begunstigde in het kader van de voormelde activiteit heeft verworven uit de activiteiten zelf of uit andere bronnen.
- Bij het ontvangen van een werkingssubsidie ben je als vereniging ook verplicht een verslag in te dienen van een bedrijfsrevisor, deze is lid van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren of een externe account die geen andere opdrachten vervuld voor de vereniging.
- De voormelde verenigingen dienen het financiële verslag uiterlijk in bij de administratie op 31 maart van het jaar dat volgt op het jaar waarvoor de subsidie is toegekend.
Meer info over deze verantwoording vind je in de leidraden op de website van het departement CJM per werksoort (onderaan).
4. Een boekhouding voeren en deze organiseren zodat deze op elk ogenblik kan worden gecontroleerd (door de Vlaamse administratie).5. Toestaan dat de administratie en het Rekenhof de werking en de boekhouding, zo nodig ter plaatse, onderzoeken.
6. Jaarlijks de resultaten van de gesubsidieerde activiteiten openbaar maken via fysieke of digitale media.
7. Verenigingen met een werkingssubsidie krijgen minstens één keer tijdens de subsidieperiode een plaatsbezoek (na het 2de jaar van de vijfjarige beleidsperiode en uiterlijk op 31 augustus van het 4de jaar). De administratie (Departement Cultuur, Jeugd & Media) deelt minstens dertig dagen op voorhand de datum mee van het plaatsbezoek.
Tijdens dit plaatsbezoek komt de administratie langs, waarbij ze zich kan laten ondersteunen door externe deskundigen. Tijdens het plaatsbezoek wordt de realisatie van de activiteiten waarvoor de subsidie is toegekend. De administratie kan beslissen om tijdens het plaatsbezoek bijkomende aandacht te besteden aan de manier waarop de vereniging:
De administratie bezorgt aan de vereniging, uiterlijk 30 dagen na het plaatsbezoek, een ontwerp van het verslag waarbij volgende zaken worden opgenomen:
- de vaststellingen van de administratie
- de punten die de begunstigde heeft geagendeerd
- de conclusie van de administratie (aanbevelingen tot behouden erkenning, bij de verdere uitvoering van de beheersovereenkomst, bij de functionele of financiële verantwoording, de mogelijke gevolgen voor de erkenning en subsidiëring van de vereniging)
De vereniging kan inhoudelijke bezwaren en opmerkingen over materiële fouten uiterlijk 30 dagen na het ontvangen van dit ontwerp, bezorgen aan de administratie. Daarna zal de administratie uiterlijk 30 dagen na dit ontvangen een definitief verslag bezorgen aan de vereniging. Dit verslag wordt toegevoegd aan het dossier van de vereniging over de subsidieperiode.
8. Twee jaar voor het einde van de subsidieperiode moet de vereniging een positief eigen vermogen hebben. Indien dit niet het geval is, moet er een duidelijk financieel plan bij de administratie voorgelegd worden dat laat zien hoe het positief eigen vermogen bereikt zal worden. Indien dit niet lukt, kan een stopzetting van de subsidie en erkenning een gevolg zijn.
Hoe voer ik mijn financieel beleid binnen de termijnen van erkenning/subsidiëring?*
Een doordacht financieel beleid is van essentieel belang voor het succes en de stabiliteit van een jeugdvereniging. Het helpt niet alleen bij het beheren van de financiële middelen, maar zorgt er ook voor dat de vereniging haar missie en doelstellingen kan verwezenlijken op een duurzame en verantwoorde manier.
Een Vlaams erkende vereniging kan zowel werkingskosten als personeelskosten financieren met hun verkregen werkingsubsidie.
Hieronder worden twee aspecten van het financieel beleid m.b.t. de regelgeving vanuit het decreet toegelicht, namelijk het opbouwen van reserves en de termijnen van uitbetaling van de werkingssubsidies.
! LET OP: onderstaande informatie geldt enkel wanneer de erkenning/subsidie reeds valt onder het decreet van november 2023.
Reserves
Een vereniging die op basis van dit decreet een werkingssubsidie ontvangt, kan een reserve aanleggen met eigen inkomsten en subsidies. Een reserve is de som van de van rekening 13 (bestemde fondsen en andere reserves) en rekening 14 (overgedragen resultaat). De vereniging kan jaarlijks maximaal 10% van het toegekende subsidiebedrag van dat jaar reserveren. De reserve kan bijvoorbeeld gebruikt worden om een sociaal passief aan te leggen.
Als de vereniging op het einde van de vijfjarige beleidsperiode nog beschikt over een reserve, kan ze die reserve overdragen naar de volgende beleidsperiode op voorwaarde dat, ten opzichte van de bestaande reserve bij het begin van de beleidsperiode, de aangroei niet meer bedraagt dan 20% van de gemiddelde jaarlijkse kosten berekend over de beleidsperiode.
De Vlaamse Regering kan een afwijking toestaan van het bepaalde percentage, op voorwaarde dat de vereniging daartoe aan de administratie een gemotiveerd bestedingsplan bezorgt voor de te veel opgebouwde reserve of voor de gehele reserve. Hierbij vermeldt de vereniging welk deel van de reserve wordt gebruikt voor de uitvoering van arbeidsrechtelijke verplichtingen (zoals een sociaal passief) en welk deel voor andere, niet-terugkerende uitgaven. Dit bestedingsplan voegt de vereniging toe aan het financieel verslag over het laatste jaar van de vijfjarige beleidsperiode. Uiterlijk 30 september in het jaar dat volgt op de vijfjarige beleidsperiode, zal de minister hun beslissing meedelen.
Termijnen uitbetaling
Vanaf de nieuwe beleidsperiode:
Intermediaire organisaties, landelijk georganiseerde verenigingen, verenigingen voor informatie en participatie, cultuureducatieve verenigingen, jeugdverenigingen voor kinderen en jongeren met een handicap en verenigingen voor kinderen en jongeren met kwetsbare maatschappelijke positie die een variabele subsidie krijgen boven op de werkingssubsidie krijgen 45% van hun jaarlijkse subsidie als voorschot per semester (2 x per jaar). Het overig saldo wordt gestort uiterlijk 30 september van het jaar volgend op het jaar waarop de voorschotten betrekking hadden.
*Meer info/duiding over de termijnen en reserves kan je vinden in het besluit.
Hoe evalueert de Vlaamse Regering de vereniging?*
Periodieke evaluatie / inspectie / Plaatsbezoek
Jaarlijks dient de vereniging een financiële en functionele verantwoording te doen. Als blijkt uit je verantwoording dat je niet langer voldoet aan de voorwaarden, dan kan er (onaangekondigd) een inspectie langskomen.
De administratie zal minstens éénmaal per beleidsperiode een periodieke evaluatie uitvoeren, uiterlijk drie maanden na de uiterlijke datum waarop het werkings- of financiële verslag moet worden ingediend. Hierbij kijkt de administratie of verenigingen nog steeds voldoen aan:
Na deze evaluatie zal de administratie een verslag opstellen waarin er een positieve of negatieve evaluatie staat.
Wat bij een negatieve evaluatie? Wat kunnen de gevolgen zijn bij een negatieve evaluatie van de Vlaamse administratie?
Optie 1 Beëindiging: Als er niet voldaan wordt aan bovenstaande voorwaarden en vereisten kan de erkenning en/of de subsidiëring stopgezet worden vanaf het moment van vaststelling (na definitieve besluit).
Optie 2 vermindering: In volgende gevallen zal een vermindering van de subsidie kunnen plaatsvinden.
- Als blijkt uit de bewijsstukken van het vorige jaar dat de uitgekeerde voorschotten hoger zijn dan de verantwoorde uitgaven van de vereniging.
- Als er niet voldaan is aan de voorwaarden van de overeenkomst tussen de administratie en de vereniging voor de variabele subsidie.
- Als de som van de voorschotten hoger is dan het saldo van de jaarlijkse subsidie. Deze vermindering wordt ingehouden van het nog uit te keren saldo en wordt eventueel daarna nog in mindering gebracht in de nog te betalen subsidie, met een maximum van het totale bedrag van de jaarlijkse subsidie.
De administratie zal de vereniging dit schriftelijk meedelen. De vereniging wordt uitgenodigd om eventuele bezwaren bekend te maken aan de administratie. De vereniging krijgt hiervoor 30 dagen. Na deze indiening maakt de administratie een definitieve beslissing en wordt die meegedeeld aan de vereniging, binnen de 60 dagen na indiening van he bezwaarschrift van de vereniging. Als de vereniging niet akkoord gaat met de beslissing, kan de vereniging nog beroep indienen bij de Vlaamse Regering/Minister van Jeugd. De vereniging krijgt hiervoor 30 dagen. De minister deelt hun beslissing in beroep mee aan de vereniging binnen de 30 dagen na indiening van het beroepsschrift.